Het bestandssysteem wordt het best weergegeven als een boom, met de stam als /. /dev, /usr en de andere map in root zijn takken die weer hun eigen takken kunnen hebben, zoals /usr/local, etc.
Er zijn verschillende redenen om sommige van deze mappen op aparte bestandssystemen te plaatsen. /var bevat de mappen log/, spool/ en verschillende types tijdelijke bestanden en kan volraken. Het laten vollopen van het root bestandssysteem is geen goed idee, dus het splitsen van /var van /is vaak de favoriet.
Een andere vaak voorkomende reden om bepaalde mapbomen op aparte bestandssystemen te plaatsen, is om ze op verschillende fysieke schrijven te zetten of gescheiden virtuele schijven zoals gemounte Netwerk bestandssystemen of cd-rom drives.
Tijdens het opstartproces, worden bestandssystemen die vermeld
staan in /etc/fstab automatisch gekoppeld (tenzij ze vermeld
staan met noauto
).
/etc/fstab bevat een lijst van regels die aan het volgende formaat voldoen:
apparaat /koppelpunt fstype opties dumpfreq passno
Een apparaatnaam (die moet bestaan) zoals uitgelegd in Paragraaf 18.2.
Een map (die moet bestaan) waarop het bestandssysteem gekoppeld moet worden.
Het bestandssysteem type dat aan mount(8) gegeven wordt. Het standaard FreeBSD bestandssysteem is ufs.
Dit is of rw
voor lezen en schrijven bestandssytemen, of
ro
voor alleen lezen, gevolgd door elke andere optie die
mogelijk nodig is. Een standaard optie is noauto
voor
bestandssystemen die niet automatisch gekoppeld worden tijdens het opstarten. Andere
opties staan in mount(8).
Dit wordt gebruikt door dump(8) om te bepalen welke bestandssystemen gedumpt moeten worden. Als het veld niet is ingevuld, wordt aangenomen dat er een nul staat.
Dit bepaalt in welke volgorde bestandssystemen gecontroleerd moeten worden. Bestandssystemen die overgeslagen moeten worden moeten hun passno waarde op nul hebben staan. Voor het root bestandssysteem (dat voor alle andere gecontroleerd moet worden) moet passno op één staan en passno waarden voor andere bestandssystemen moeten een waarde hebben groter dan één. Als bestandssysteem dezelfde passno waarde hebben probeert fsck(8) deze bestandssystemen tegelijkertijd te controleren.
In fstab(5) staat meer informatie over de opmaak van /etc/fstab en de mogelijke opties.
mount(8) wordt gebruikt om bestandsystemen te koppelen.
De meest eenvoudige vorm is:
Alle opties voor het commando staat in mount(8), maar de meest voorkomende zijn:
Mountopties
-a
Mount alle bestandssystemen die in /etc/fstab staan, behalve
die gemarkeerd staan als “noauto”, uitgesloten zijn door de optie -t
of die al gekoppeld zijn.
-d
Doe alles behalve het echt aanroepen van de mount
systeemopdracht. Deze optie is handig in samen met de optie -v
om te bepalen wat mount(8) eigenlijk
probeert te doen.
-f
Forceert het koppelen van een niet schoon bestandssysteem (gevaarlijk) of forceert het innemen van schrijftoegang als de koppelstatus van een bestandssysteem wijzigt van lezen en schrijven naar alleen lezen.
-r
Mount het bestandssysteem alleen lezen. Dit is identiek aan de optie ro
(rdonly
voor FreeBSD versies ouder
dan 5.2) voor de optie -o
.
-t
fstypeMount het opgegeven bestandssysteem als het opgegeven type bestandssysteem of koppelt
alleen bestandssystemen van het aangegeven type als ook de optie -a
is opgegeven.
“ufs” is het standaard bestandssysteem.
-u
Werk koppel opties van het bestandssysteem bij.
-v
Geef uitgebreide informatie (verbose).
-w
Mount het bestandssysteem lezen en schrijven.
De optie -o
accepteert een door komma's gescheiden lijst
van opties, waaronder de volgende:
Sta geen uitvoerbare bestanden toe op dit bestandssysteem. Ook dit is een nuttige veiligheidsoptie.
Interpreteer geen setuid of setgid opties op het bestandssysteem. Ook dit is een nuttige veiligheidsoptie.
umount(8) heeft een
koppelpunt, een apparaatnaam, -a
of -A
als parameter.
Alle vormen kunnen de optie -f
hebben om een
bestandsysteem te forceren te ontkoppelen en de optie -v
voor
uitgebreide informatie. De optie -f
is meestal geen goed
idee. Forceren dat een bestandssysteem ontkoppeld wordt kan de computer laten crashen of
data op het bestandssysteem beschadigen.
De opties -a
en -A
worden
gebruikt om alle bestandssystemen te unmounten, mogelijk nader gespecificeerd door de
optie -t
met daarachter op welke typen bestandssystemen het
betrekking heeft. Voor de optie -A
geldt dat deze niet
probeert het root bestandssysteem te ontkoppelen.
Deze en andere documenten kunnen worden gedownload van ftp://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/doc/.
Lees voor vragen over FreeBSD de documentatie alvorens contact te zoeken
<questions@FreeBSD.org>.
Vragen over deze documentatie kunnen per e-mail naar <doc@FreeBSD.org>.